In deze lezing nemen we je mee in de bouwgeschiedenis van Amersfoort en haar omgeving, verteld aan de hand van karakteristieke gebouwen, wijken en monumenten. We kijken niet alleen naar de stenen zelf, maar ook naar de verhalen erachter en de invloed die architectuur heeft op de ontwikkeling van een stad.
Een belangrijke rol in dit verhaal is weggelegd voor Jacob van Campen (Haarlem 1596 – Amersfoort 1657). Hij behoorde samen met Huygens, Vondel en Rembrandt tot de culturele smaakmakers van de Gouden Eeuw. Deze gevierde schilder, architect en decorateur woonde en werkte op landgoed Randenbroek. Van Campen gaf in zijn ontwerpen vorm aan de macht en het zelfbewustzijn van de jonge Republiek en drukte zo een blijvende stempel op de Nederlandse cultuur.
Met iconische bouwwerken zoals het Mauritshuis in Den Haag, het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam en diverse kerken, maar ook met de indrukwekkende decoraties van de Oranjezaal van Huis ten Bosch, bewees hij zijn meesterschap. Daarnaast liet hij zijn sporen achter in Amersfoort: zijn werk is te bewonderen in Museum Flehite en de Sint-Joriskerk, waar hij ook begraven ligt.
De lezing verbindt de grote lijnen van de Nederlandse kunst- en bouwgeschiedenis met de lokale context van Amersfoort, en maakt duidelijk hoe één man zowel landelijk als plaatselijk van invloed was.
